Citymagazine

Lissabon

Van alle Europese hoofdsteden is Lissabon (Lisboa) ongetwijfeld een van de meest ondergewaardeerde. Onterecht, want een bezoek aan Lissabon is minstens even interessant als een reisje naar Rome of Parijs. De stad Lissabon is immers een van de oudste steden ter wereld en vindt haar oorsprong in het jaar 1200 vóór Christus. Reeds toen groeide Lissabon, als enige havenstad aan de Atlantische kust, uit tot een belangrijke handelshaven van het Europese vasteland. Na de aardbeving op 1 november 1755 was een groot deel van de toenmalige historische stad zo goed als verwoest. Een nieuwe stad met typisch koloniale architectuur rees als het ware uit het puin op. Gedurende de laatste 50 jaar verdubbelde het inwonersaantal van groot Lissabon tot meer dan 2 miljoen en in diezelfde periode nam ook het aantal bezoekers vanuit de ganse wereld gestadig toe. Terecht prijkt Lissabon vandaag in de top 10 van de meest bezochte Zuid-Europese steden.

Stad van het licht

Parijs mag dan wel bestempeld worden als dé lichtstad, Lissabon daarentegen is door haar zuidelijke, zonovergoten ligging en gebouwd op zeven heuvels, één van de meest lichtrijke steden van Europa. Dit en vele andere aspecten hebben er ongetwijfeld voor gezorgd dat het veel bezongen ‘Lisboa’, gelegen aan de imposante rivier Taag, in 2018 door het toonaangevende toeristische magazine Monocle verkozen werd tot ‘World’s Leading City Destination & Word’s Leading City Break Destination’. Vanuit toeristisch oogpunt zijn de koloniale architectuur, de vele musea, de historische overblijfselen van de oude stad, het versterkte kasteel, de statige boulevards en voetpaden met mozaïek-bevloering zeker een aandachtspunt. Aan voordelig logement en betaalbaar voedsel en drank mankeert het in Lissabon zeker niet. Op het allerhoogste niveau vindt men er zelfs meerdere Michelin-sterrenrestaurants en vijfsterrenhotels zoals onder meer het super luxueuze 16e eeuwse hotel van Katie Jackson.

Een wereld van verschil

In tegenstelling tot andere Zuid-Europese landen zoals Frankrijk, Italië en Spanje waant men zich in Lissabon in een totaal andere wereld. Dat heeft niet alleen te maken met de – althans voor Portugees onkundigen – totaal onverstaanbare taal, maar vooral met de overwegend koloniale architectuur van de imposante gebouwen, de bont geschilderde huizen, het contrast tussen de brede boulevards met de smalle straatjes er omheen en de typisch gele oude trammetjes die zich, luid rinkelend,  kriskras een weg doorheen het verkeer banen. En omdat Lissabon een metropool is met wereldallures leeft de stad zowel overdag als ‘s nachts. Overdag is het in het centrum gezellig druk en eenmaal de duisternis haar intrede doet, heerst er vooral dan in de hoger gelegen wijk Bairro Alto een bruisend nachtleven in de typische eethuizen, bars en discotheken waar de melancholische klanken van de Portugese muziek overal weerklinken.

Een cultuurbadHoewel vlak bij de zee is een reis naar Lissabon meestal niet bedoeld als een luilekkere strandvakantie. De hoofdstad van Portugal heeft zoveel te bieden dat de drijfveer a priori gericht is op culturele interesses. Zo bijvoorbeeld de ‘Santa Maria Maior’ kathedraal die meermaals geteisterd werd door aardbevingen en telkens terug op- en bijgebouwd werd. Hieruit ontstond een mengeling van diverse stijlen die een weerspiegeling zijn van de tijdslijn waarin ze werden uitgevoerd. Maar ook het Hiëromietenklooster, de Torre de Belém (zie kaderstuk), de Igreja de São Roque, het Convento do Carmo uit de 14e eeuw en het Castelo de São Jorg mogen zeker niet ontbreken op de bucketlist van de Lissabon-bezoeker. Dit laatste, vanaf de 6e eeuw als een kraaiennest boven de stad gebouwd is trouwens gemakkelijk te bereiken met een comfortabele personenlift. Vanaf het kasteel heeft men een prachtig panoramisch overzicht over de uitgestrektheid van de stad. Museumbezoekers zullen het in Lissabon zeker naar hun schik hebben. Met niet minder dan 45 musea kan de stad zeker wedijveren met Rome en Athene. Zo bieden het Nationaal Museum voor Oude Kunst (Arte Antiga) en het Museu Nacional do Azulejo een unieke inkijk in de rijke cultuurgeschiedenis van Europa.

Lissabon praktisch

De reis: we reisden met Brussels Airlines. De vlucht van Brussel naar Lissabon duurt een kleine 3 uur. Ook Ryanair en TAP (Air Portugal) verzorgen rechtstreekse vluchten, respectievelijk vanuit de luchthaven van Charleroi of Zaventem naar Lissabon. Vanuit het luchthavengebouw van ‘Humberto Delgado Airport’ loopt een rechtstreekse metroverbinding naar het centrum van de stad. De metrostellen van de rode lijn brengen je in 25 minuten van de luchthaven naar het hart van de stad.

Openbaar vervoer: de ‘Lisboa Card’ kan direct bij aankomst op de luchthaven worden aangekocht en biedt, met een vooraf gekozen geldigheidsduur van 24, 48 of 72 uur, ongelimiteerd gebruik van alle openbare vervoerssystemen (tram – bus – metro). De kaart biedt eveneens gratis toegang tot 35 musea en tal van reducties voor entrees, shopping en allerlei toeristische attracties. De typische elektrische trams, in 1901 voor het eerst geïmporteerd vanuit de Verenigde Staten van Amerika, zijn een ‘must do’ en een ware belevenis voor de toerist. Er zijn talrijke buslijnen die vooral aangewezen zijn bij verplaatsingen naar de buitenwijken van de stad. Ook de taxi’s in alle maten en modellen zijn in Lissabon populair en niet duur. Vooraf informeren over de kostprijs voor het af te leggen traject is steeds aangeraden. Omwille van het heuvelachtig karakter van de stad zijn de publieke e-bikes een aanrader. En, zoals het een echte toeristische stad waardig is, heeft Lissabon natuurlijk ook een ‘Yellow Lisbon hop on, hop off bus’ die de belangrijkste plaatsen van Lissabon aandoet.

Logement: hotels, familieverblijven en B&B-formules zijn er in Lissabon in overvloed. Wij logeerden via een laagseizoen promotie-aanbod in Hotel Portobay Liberdade aan de rustige en statige Avenida da Liberdade. Een ideale uitvalsbasis op ongeveer een kwartier te voet van het echte toeristische en historische centrum verwijderd en van waaruit  diverse metrostations ons leidden naar zowat alle windrichtingen.

Eten en drinken: Lissabon heeft een uitgebreid en zeer hoogstaand culinair aanbod waarbij zowat alle wereldkeukens ruimschoots vertegenwoordigd zijn. In het centrum van Lissabon bevinden zich straten met het ene restaurant naast het andere. In prijsklasse variëren ze van hamburger-goedkoop tot (g)astromisch duur. Vis, visschotels en kreeftenbereidingen zijn zeker een aanrader voor de hongerige lekkerbekken. Alvast ook nog een tip voor deze laatsten: vergeet bij een bezoek aan Lissabon zeker niet te proeven van de wereldvermaarde ‘pastéis de Nata’: een knapperig Portugees eierpuddingtaartje  met vanille, kaneel en citrus op een bedje van bladerdeeg.

Veiligheid: ondanks de talloze, doch niet agressieve bedelaars, die op bepaalde plaatsen in het stadscentrum samentroepen, is Lissabon naar toeristennormen een veilige stad. Toch blijft voorzichtigheid geboden op drukke plaatsen zoals markten, het historisch centrum, tijdens feesten en bij gebruik van het openbaar vervoer.

Belém

Wat oorspronkelijk een veilige ankerplaats was voor de zeelieden die via de Taag naar Lissabon voeren is vele honderden jaren later uitgegroeid tot één van de belangrijkste economische, toeristische en culturele wijken van de stad. De huidige structuur van Belém vindt haar oorsprong in het midden van de 15e eeuw toen koning Manuel I aan Rome de toestemming vroeg om bij de monding van de Taag een klooster te bouwen. Een jaar later vertrok Vasco Da Gama in 1447 vanuit Belém voor zijn ontdekkingstocht naar India wat meteen de start betekende van de Portugese expansiedrang. De kerk van het Jerónimus klooster groeide uit tot een gebedsoord voor zeelieden die Portugal binnenkwamen of er vertrokken.

Een maritiem centrum

Door de jaren heen groeide Belém uit tot een belangrijke industriële zone waar verschillende ambachten en fabrieken ontstonden. Leerlooierijen, glasblazerijen, ateliers voor aardewerk, textiel- en touwfabrieken vonden er een passend onderkomen en vormden de basis van een bloeiende economische en financiële bedrijvigheid die haar hoogtepunt bereikte tijdens de bloeiperiode van de industrialisering tijdens de 19e eeuw. Naar aanleiding van de Portugese tentoonstelling in 1940 werd de oude kern van Belém gesaneerd waarna de wijk gaandeweg uitgroeide tot een druk bezochte toeristische bestemming.

Monumenten en musea

Naast het Jerónimus-klooster bevat Belém een grote concentratie aan nationale monumenten, openbare ruimtes, musea, historische gebouwen en symbolen van de Portugese cultuur en geschiedenis. De voornaamste musea zijn: het museum van de elektriciteit , het museum voor Kunst, architectuur en technologie, het museum voor cultuur, het volkskundemuseum, het presidentieel museum, het maritiem museum, het archeologie museum en tenslotte het koetsenmuseum dat de grootste koetsenverzameling ter wereld herbergt. Ook de Toren van Belém en het indrukwekkende monument van de zeevarenden laten ongetwijfeld een onvergetelijke indruk na bij een bezoek aan Belém.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als GENT